Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-033 01 november 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC21-033
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 20 oktober 2021
Schorsingsverzoek : nvt
Hoorzitting : 28 oktober 2021 (digitaal via Starleaf)
Datum uitspraak  : 2 november 2021

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[PVP] (PVP)

[Toehoorder] (PVP toehoorder)

 

[verweerder] (verweerder)

[verweerster] (arts)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

(verlengde) Crisismaatregel

 

Klacht

  1. Dwangmedicatie
  2. Fixatie bij toediening medicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 20 oktober 2021 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie en fixatie tijdens een poging om de medicatie toe te dienen. Dezelfde dag zijn partijen uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 26 oktober per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 2 november 2021 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.     

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Klaagschrift en toelichting klacht;

-           Verweerschrift;

-           Product 22: Beslissing verlenen VZ d.d. 8-10-2021 en 13-10-2021;

-           Product 23: Infobrief verplichte zorg d.d. 12-10-2021 en 15-10-2021;

-           Medische verklaring d.d. 7-10-2021;

-           Crisismaatregel rechtbank d.d. 7-10-2021;

-           Voortzetting crisismaatregel d.d. 11-10-2021;

-           Informatiebrief verlenging crisismaatregel d.d. 15-10-2021;

-           Behandelplan d.d. 8-10-2021;

-           Rapportage VPK periode 5-10-2021 t/m 25-10-2021;

-           Decursus periode 7-10-2021 t/m 26-10-2021;

-           Evaluatie behandelplan d.d. 10-10-2021.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie en fixatie als middel om medicatie toe te dienen als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Beide klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 2 november 2021.

 

Feiten

Patiënte is een [leeftijd] jarige vrouw bekend met een persoonlijkheidsstoornis en een psychotische kwetsbaarheid. Als gevolg van toenemende psychotische decompensatie is klaagster op 8 oktober 2021, in eerste instantie op vrijwillige basis, opgenomen op de [locatie]. Gezien wisselende samenwerking, schreeuwen en fysieke agressie naar derden is er een crisismaatregel aangevraagd.

Op 11 oktober 2021 is een verlengde crisismaatregel afgegeven geldig tot en met 1 november 2021.

 

Standpunten van partijen ter zitting

Tijdens de zitting licht klaagster de klacht over de behandeling bij toediening van de medicatie toe. Er waren 8 personen aanwezig. Men wilde klaagster onder dwang medicatie laten innemen, oraal of via een injectie. Klaagster geeft aan bang te zijn voor injecties. De aanwezige politieagenten en anderen hebben haar vastgepakt bij armen en benen toen ze geen medicatie wilde. Dat ging hardhandig en klaagster heeft daar blauwe plekken aan overgehouden. Er waren zoveel mannen, aldus klaagster. Ze was ervan in de war.  

PVP vult aan dat er sprake was van een erg ingrijpende situatie waardoor klaagster ook lichamelijk letsel heeft opgelopen. Ze is ook bang dat het opnieuw zal gebeuren. Er is sprake van drievoudige dwang aldus PVP, klaagster is in de kliniek opgenomen, er is onder dwang medicatie toegediend en ze is gefixeerd. PVP vindt dit buiten proportie. Er had bijvoorbeeld gewacht kunnen worden met de medicatie tot klaagster een beetje afgekoeld was en minder agressief.  

PVP heeft in het decursus gelezen (d.d. 12 oktober 2021 om 23.15) dat er een voortgezette crisismaatregel is afgegeven maar dat die niet terug te vinden is in het dossier. PVP vraagt naar de reden hiervan.

 

Verweerder licht toe dat er sprake was van dreiging en klaagster fysiek agressief was. Er is geprobeerd haar te kalmeren en in een passantenkamer (onderdeel van de Intensive Care Unit -ICU) tot rust te laten komen zodat ze bijvoorbeeld haar telefoon konden innemen omdat klaagster voortdurend 112 belde. Het doel was om haar oxazepam te geven en de prikkels af te laten nemen. Dit werkte echter kortdurend. De dienstdoende collega vond het noodzakelijk medicatie te geven die langduriger werkte. Toen is lorazepam 5 mg aangeboden zonder effect. Uiteindelijk is klaagster gefixeerd om een injectie te kunnen toedienen. De injectie is niet toegediend omdat klaagster toch gekozen heeft voor vrijwillige inname. Vanuit veiligheidsoverwegingen kon het niet anders aldus verweerder. Binnenkort gaat ze gelukkig met ontslag laat hij weten.  

 

Klaagster legt uit dat ze wel bereid is om diazepam in te nemen maar lorazepam veroorzaakt veel klachten zoals maagpijn, misselijkheid en braken. PVP vult aan dat klaagster alle medicatie vrijwillig inneemt behalve lorazepam. Verweerder benoemt dat er in de crisissituatie medicatie gegeven moest worden met een iets langere werking en niet bekend was op dat moment dat klaagster geen lorazepam wilde. Ook later is dit niet aan de orde geweest aldus verweerder. Wel is een maagbeschermer aangeboden. De lage rugpijn van klaagster was al aanwezig bij opname in de kliniek. De klachten zijn toegenomen door de crisissituatie aldus verweerder. Er is behandeling door een fysiotherapeut en medicatie aangeboden maar niet geaccepteerd door klaagster.

 

Ten aanzien van de gevraagde schadevergoeding licht klaagster toe dat dit verzoek gebaseerd is op haar blauwe plekken en lichamelijke klachten. Ze laat de hoogte hiervan over aan de commissie.  

 

De voorzitter merkt op dat de PVP in zijn toelichting op de klacht refereert aan het niet voldoen aan de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden zoals vermeld in de wet en dat niet juist geoordeeld is over het honoreren van wensen van klaagster. Hierbij wordt verwezen naar artikel 2.1, lid 1, letter b. De voorzitter leest het betreffende artikel voor ter zitting en constateert dat PVP zich baseert op een deel van dat artikel. In dat artikel wordt ook benoemt dat voorbij gegaan kan worden aan wensen van cliënten als er sprake is van ernstig nadeel. In deze situatie heeft klaagster zeker ernstig nadeel ondervonden als gevolg van het herhaaldelijk bellen naar 112, schreeuwen, agressie laten zien en oproepen van agressie van derden.

 

Op de vraag van PVP waarom het 8.9 formulier niet in dossier aanwezig was op 12 oktober jl. antwoordt verweerder dat ze nog niet aan toegekomen was om dit te verwerken in het dossier. Er werd meer verplichte zorg ingezet dan opgenomen in het 8.9 formulier. Daarom moest dit opnieuw beoordeeld worden door een collega en een nieuw nieuwe aanzegging worden gedaan.  

Het incident heeft plaatsgevonden in de nacht van 12 op 13 oktober 2021. Toen is dat formulier aangemaakt en besproken met klaagster. De dag erna volgde de daadwerkelijke uitslag en uitreiking door de GD.

De voorzitter constateert ter zitting dat in dit product 23 verwezen wordt naar een bijlage. ‘Bijgevoegd vindt u de beslissing van uw zorgverantwoordelijke, waarin hij beschrijft welke vormen van verplichte zorg hij gaat verlenen, en zijn besluit motiveert en toelicht’. De klachtencommissie beschikt niet over die bijlage, althans niet een document wat verwijst naar de brief van 12 oktober 2021 van product 23. Dit schept onduidelijkheid.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten die zien op de uitvoering van de verplichte zorg en gericht tegen de verplichte medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

De commissie constateert dat in het dossier vermeld staat dat er onder dwang lorazepam is gegeven maar niet dat er zoveel fysiek geweld is gebruikt. Wel wordt uit het dossier duidelijk dat er sprake was van ernstig nadeel. In de rapportage staat dat er geen overleg is gevoerd met klaagster over de verplichte medicatie; uit de stukken blijkt echter dat het wel overlegd is op 15 oktober. Ook constateert de commissie dat de bijlage waarnaar verwezen wordt bij product 23 niet aanwezig was bij de stukken. 

Verweerder heeft tijdens de zitting aangevoerd dat tijdens het gesprek met klaagster over de aanvraag van de verlengde crisismaatregel tevens gesproken is over de medicatie. Tot dat moment nam klaagster de anti psychotica zelf in. Er is meermaals gesproken met klaagster over de noodzaak van inname van lorazepam. Klaagster zag dat anders en was niet bereid tot inname. Toen is besloten om verplichte zorg in te zetten zoals al was toegezegd vanuit verlengde crisismaatregel. Klaagster voelt zich hierin niet gehoord.

 

De commissie is van mening dat verweerder voldoende alternatieven aan klaagster heeft geboden voordat de fixatie plaatsvond in de vorm van een passantenruimte om tot rust te komen, een gesprek, rustgevende medicatie gegeven (oxazepam) en de mededeling van de injectie. De situatie ontvlamde echter opnieuw waarbij klaagster agressief gedrag liet zien, water door de kamer gooide en 112 belde. Uiteindelijk heeft verweerder haar moeten fixeren met een aantal medewerkers en aangegeven dat ze een depot (injectie) zou krijgen met medicatie. Daarop heeft klaagster de lorazepam toch oraal ingenomen en heeft verweerder geen injectie gegeven. Na onvoldoende resultaat was verweerder genoodzaakt in te grijpen met verplichte zorg. Gezien het gedrag van klaagster en het ernstig nadeel ziet de commissie dit als een passende reactie van verweerder om het ernstig nadeel te voorkomen.

 

Klaagster geeft aan dat zij na het incident op 12 oktober veel rugpijn en verdriet heeft gehad.

Uit het medisch dossier, wat met toestemming van klaagster is gedeeld met de klachtencommissie,

blijkt dat klaagster al eerder last had van rugklachten. Daarnaast is bij de opname door verweerder een fysieke anamnese uitgevoerd en was er ook al sprake van rugklachten bij klaagster. Dat klaagster blauwe plekken heeft overgehouden aan het vastpakken door de medewerkers (fixeren) is inherent aan de manier van ingrijpen. Verweerder heeft met alternatieven geen resultaat kunnen krijgen en daarom is er fysiek ingegrepen.

 

De keuze van verweerder voor het medicijn lorazepam in plaats van diazepam is een valide keuze. Door de ontregeling van klaagster, na 10 jaar stabiel te zijn geweest in haar psychische stoornis, is een langduriger en directer werkend medicijn passend in een medisch protocol.

 

Het is de commissie duidelijk dat zonder passende medicamenteuze behandeling er voor klaagster ernstig nadeel zal ontstaan in de zin van agressie, maatschappelijke teloorgang en lichamelijke schade/verwaarlozing ten gevolge van een onbehandelde stoornis.

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg voldoet aan de proportionaliteit, doelmatigheid, subsidiariteit en veiligheid die de Wvggz vereist. Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld.

 

De commissie ziet de medische noodzaak van de ingezette verplichte zorg in de vorm van medicatie en de fixatie ten behoeve van het toedienen van die medicatie, om de ernstige nadelen voor klaagster te beperken. Daarom beoordeelt de commissie deze klachten als ongegrond.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klachten gericht tegen de verplichte medicatie lorazepam en de verplichte toediening door middel van fixatie ongegrond.

 

Schadevergoeding

Klaagster eist een schadevergoeding. Nu de klachten gericht tegen de verplichte medicatie, en de klacht gericht tegen de beperking van de bewegingsvrijheid (fixatie) ongegrond zijn verklaard, is schadevergoeding niet aan de orde. 

 

Aanbeveling

Nu er in de aanzeggingsbrief verwezen wordt naar een bijlage die niet traceerbaar is voor de klachtencommissie, beveelt deze aan de vormen van verplichte zorg op te nemen in de brief zelf in plaats van verwijzen naar bijlage(n) dan wel helder te benoemen naar welke bijlage verwezen wordt.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 2 november 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie
Aantal bladzijden: 5